zondag 8 mei 2011

Angst

Een vriend van mij - H. - deelt de straat met een aardige dame. Althans zo van een afstand is ze wel aardig om te zien. Laatst zat ik bij hem toen ik haar, de Hitlergroet brengend, langs zag lopen. De verbazing was van mijn gezicht af te lezen en een verklaring voor mijn stilzwijgen was gepast. H. barstte in lachen uit en zei: kijk nou eens goed man!

Ik keek haar na en zag haar rechterhand op en neer deinen. Erin geklemd zat een doosje waaraan een ragdun lijntje liep. Aan het eind van het lijntje, zeven meter verder en 1.50 meter lager liep een hond. Nou ja, een Jack Russel terriër. De dame liep lichtjes achterover waar door het leek of zij een Rottweiler moest begeleiden. Luid blaffend trok hij zijn bazinnetje voort, naar alles wat hij zag te keer gaand.

- Ik moet je zeggen, sprak H., van dat beest wordt je helemaal gek van. De hele dag, en dan ook werkelijk iedere dag, zit dat beest van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat te blaffen. In de tuin, buiten de tuin, in huis, buiten huis. Je zou hem met liefde per ongeluk overrijden.
Ik vroeg hem of hij haar er wel eens op aan had gesproken.
- Ja hoor, maar volgens haar is het allemaal angst. Dat beest moet dus 24 uur per dag panisch zijn van angst. Misschien krijgt het kreng nog wel eens een hartaanval van angst.
En weet je wat zo leuk is? Sprak H. Ze heeft ook een zoon. Ze zijn hier komen wonen toen die gozer een jaar of 14 was. Vanaf dag één een pestherrie in de straat. Vanuit zijn oude wijk of school regelmatig hele hordes pubers die net als die hond van hun laten horen dat ze er zijn.
Nou dan komt de tijd dat ze gaan stappen en gillend in de nacht thuis komen met zo’n hele groep. En moeder zegt er natuurlijk niets van hoor.
Op zijn zestiende kreeg die een scootertje. Nou normaal gesproken leuk voor zo’n jongen. Nou voor hem ook alleen voor de buurt wat minder. Ieder dag en dan de hele dag, rondjes rijden om het blok waar zijn huis staat en dan iedere keer als hij vóór langs reed, toeteren. Een hoop mensen kregen eigenlijk nog medelijden met hem want we dachten dat er een paar gebukt stonden in zijn bovenkamer. Ik zelf denk dat nog steeds. Altijd zijn mond een beetje open en dat onderlippie een beetje naar buiten gekruld.

Nu zijn we weer wat verder en hij heeft een auto. Nou ook hier weet iedereen precies als hij er aan komt. Het is net een geluidswagen. Ramen open hippety-hop kolere herrie op zijn installatie, die volgens mij in een buurthuis niet zou misstaan, komt het de straat binnen scheuren. Vervolgens parkeert die hufter zijn wagen over twee á drie parkeerplekken.

Ik heb zijn moeder wel eens gevraagd of haar zoon ook zo angstig was. Zijn altijd luidruchtige gedrag, en het “ruim” parkeren zodat hij niet BANG hoeft te zijn dat hij ergens tegen aan rijd, dat hij niet BANG hoeft te zijn dat iemand anders een krasje op zijn Audi’tje maakt.
Jammer genoeg is moeder niet zo luidruchtig en er kwam niet veel meer dan een gepiept gegiechel uit. Die muts dacht dat ik een geintje maakte.
Weet je wat ik haar wel moet nageven? Wat bij haar hond niets is gebeurd hè. Dat zo’n beest af en toe eens een zetje van mama hond krijgt om zijn angst te overwinnen doet zij dan weer wel. Volgens mij heeft ze hem wel een zetje gegeven, zo van; ga nou eens iets verder van het nest af, er gebeurd echt niets hoor, niets om bang van te zijn.
Als hij nu de straat binnen komt zet hij al wat verder van huis neer. Jammer genoeg staat die wagen nu dus bij mij voor de deur, en over drie plekken. En zo fijn joh, midden in de nacht veelvuldig en luidruchtig met zijn portieren en kofferbak slaan. Ik denk dat hij dat doet om de weg naar huis vrij te maken van boze geesten. Wat denk jij trouwens, zouden al die knapen die in lawaaierige autootjes in het verkeer zitten, heel hard schreeuwen, stoer muziek draaien van boze negers, en zo en zo veel overlast geven, nou allemaal bang zijn? Zouden ze snel mogelijk van A naar huis willen,veilig, bij moeders? En daarom zo scheuren?

Ik keek H. na dit betoog aan en wist even niets te zeggen. Van alles vloog er door mij hoofd en ik zag de toekomst van Nederland. Bange jongeren die het niet uitspreken maar uitlawaaien; IK BEN ZO BANG!
En ik begreep het ook wel. De maatschappij is harder dan ooit. Je moet wel schreeuwen om nog gehoord te worden. Uiteindelijk zei ik tegen H:
- het is in dat geval denk ik maar goed dat we het leger inkrimpen, we zijn te luidruchtig om ooit nog de oorlog te winnen.