vrijdag 13 mei 2011

Sjonnie en de Reintegratiebizznizz 3

Als het bericht slecht is…..



Nou dat was het dan denkt Sjonnie terwijl hij de kantine uitsjokt. Net als de rest van zijn collega’s overheerst ook bij hem angst voor de toekomst. Jezus man, 25% inkrimping van het personeel alleen het komende jaar al.
- De resultaten zijn niet per definitie slecht oreert de directeur, maar de aandeelhouders vinden dat we kansen hebben laten liggen en mede daarom hebben we een plan de campagne opgesteld.
Bla, bla, bla mompelt Sjonnie zachtjes voor zich uit met een holle blik. Na het woord inkrimping heeft hij verder niet veel meer opgenomen en zijn gedachten met hem op de loop laten gaan.
Als verdoofd gaat hij in zijn kubus voor zijn PC zitten en probeert de normale gang van zaken op te pakken.
Om vijf uur naar huis rijdend gebruikt hij geen muziek om op zijn stuur te trommelen, zijn boosheid is groot genoeg geworden om zijn eigen ritme tw vormen.
Thuis gekomen gooit hij zijn tas in de gang neer en durft zijn vrouw nauwelijks onder ogen te komen. Na enig aandringen laat hij zich overhalen tot een bekentenis.
- Ach jongen, zegt ze, je weet toch helemaal niet of ze jou kwijt willen. Je zegt zelf dat er op alle lagen van het bedrijf met bewondering naar jouw resultaten wordt gekeken. Ik had zelfs even het idee dat er wel promotie voor je in kon zitten. Zonder jou zou het bedrijf toch niets zijn? Sjonnie? Sjonnie?
- Ik weet het niet mee, zegt hij en strompelt naar zijn hobby kamer. Zuchtend valt hij in zijn kantoorstoel neer en draait zich naar het raam. Langzaam stopt hij zijn wijsvinger in een neusgat en, net als toen hij nog klein was, onderdrukt het succesvol verwijderen van bulkjes zijn angst.
Angst, omdat hij iets weet wat zijn vrouw niet weet. Hij weet dat al zijn succesverhalen niet veel meer zijn dan opgeblazen ééndagssuccessen. Al zijn kleine overwinningen opgeblazen tot gewonnen veldslagen. Grote zeges slechts geboekt in zijn fantasie, hopend dat ze ooit eens werkelijkheid zullen worden. Alles waar hij over vertelt heeft bestond slechts als een idee, uitgebroed om nooit de volwassen werkelijkheid te bereiken.
Het kon hem niet weerhouden om verder te fantaseren en te liegen want in zijn hoofd was het al succesvol geweest, dus waren het ook geen leugens. En zo blijft hij zitten, peuterend, mompelend en zijn toekomst overdenkend, tot het begint te schemeren en zijn vrouw hem voor het avondeten roept.
- Heb je even lekker zitten ontspannen? Vraagt zijn vrouw, als hij aan tafel gaat zitten.
- Ja heel even, maar ik heb hoofdzakelijk nog wat voor de zaak op papier gezet.
- Jongen, denk toch eens aan je rust. Ze zouden toch ook wel gek zijn om jou te laten gaan.
- Misschien is het wel tijd dat ik zelf een betere toekomst zoek, zegt hij.
- Zeg nou niet van die rare dingen en eet je balletje, je hebt nog steeds vastigheid en het werk ligt niet voor het oprapen. Doe nou geen overhaaste dingen Sjonnie, jammert ze.
- Laten we er maar even over op houden en wat eten. Ik had vandaag een zware dag en de komende dagen worden ook niet gemakkelijk. Veel besprekingen, besluit hij het gesprek.
Zwijgend loopt het avondeten over in de avondprogrammering en de gang naar bed.
Nog even een pilletje voor de depressie en ééntje voor de slapeloosheid. Oh ja, een maagtabletje voor alle zekerheid. Door de medicatie slaapt hij al voor hij het kussen raakt.
Even later kruipt zijn vrouw tegen hem aan en aait hem over zijn doodstil liggend hoofd, zonder zelfs maat vermoeden welke wilde avonturen hij zelfs nog in zijn dromen beleeft.



Wordt vervolgd

donderdag 12 mei 2011

Sjonnie en de reintegratiebiznizz 3

Als het bericht slecht is…..


Nou dat was het dan denkt Sjonnie terwijl hij de kantine uitsjokt. Net als de rest van zijn collega’s overheerst ook bij hem angst voor de toekomst. Jezus man, 25% inkrimping van het personeel alleen het komende jaar al.
- De resultaten zijn niet per definitie slecht oreert de directeur, maar de aandeelhouders vinden dat we kansen hebben laten liggen en mede daarom hebben we een plan de campagne opgesteld.
Bla, bla, bla mompelt Sjonnie zachtjes voor zich uit met een holle blik. Na het woord inkrimping heeft hij verder niet veel meer opgenomen en zijn gedachten met hem op de loop laten gaan.
Als verdoofd gaat hij in zijn kubus voor zijn PC zitten en probeert de normale gang van zaken op te pakken.
Om vijf uur naar huis rijdend gebruikt hij geen muziek om op zijn stuur te trommelen, zijn boosheid is groot genoeg geworden om zijn eigen ritme te vormen.
Thuis gekomen gooit hij zijn tas in de gang neer en durft zijn vrouw nauwelijks onder ogen te komen. Na enig aandringen laat hij zich overhalen tot een bekentenis.
- Ach jongen, zegt ze, je weet toch helemaal niet of ze jou kwijt willen. Je zegt zelf dat er op alle lagen van het bedrijf met bewondering naar jouw resultaten wordt gekeken. Ik had zelfs even het idee dat er wel promotie voor je in kon zitten. Zonder jou zou het bedrijf toch niets zijn? Sjonnie? Sjonnie?
- Ik weet het niet mee, zegt hij en strompelt naar zijn hobby kamer. Zuchtend valt hij in zijn kantoorstoel neer en draait zich naar het raam. Langzaam stopt hij zijn wijsvinger in een neusgat en, net als toen hij nog klein was, onderdrukt het succesvol verwijderen van bulkjes zijn angst.
Angst, omdat hij iets weet wat zijn vrouw niet weet. Hij weet dat al zijn succesverhalen niet veel meer zijn dan opgeblazen ééndagssuccessen. Al zijn kleine overwinningen opgeblazen tot gewonnen veldslagen. Grote zeges slechts geboekt in zijn fantasie, hopend dat ze ooit eens werkelijkheid zullen worden. Alles waar hij over vertelt heeft bestond slechts als een idee, uitgebroed om nooit de volwassen werkelijkheid te bereiken.
Het kon hem niet weerhouden om verder te fantaseren en te liegen want in zijn hoofd was het al succesvol geweest, dus waren het ook geen leugens. En zo blijft hij zitten, peuterend, mompelend en zijn toekomst overdenkend, tot het begint te schemeren en zijn vrouw hem voor het avondeten roept.

- Heb je even lekker zitten ontspannen? Vraagt zijn vrouw, als hij aan tafel gaat zitten.
- Ja heel even, maar ik heb hoofdzakelijk nog wat voor de zaak op papier gezet.
- Jongen, denk toch eens aan je rust. Ze zouden toch ook wel gek zijn om jou te laten gaan.
- Misschien is het wel tijd dat ik zelf een betere toekomst zoek, zegt hij.
- Zeg nou niet van die rare dingen en eet je balletje, je hebt nog steeds vastigheid en het werk ligt niet voor het oprapen. Doe nou geen overhaaste dingen Sjonnie, jammert ze.
- Laten we er maar even over op houden en wat eten. Ik had vandaag een zware dag en de komende dagen worden ook niet gemakkelijk. Veel besprekingen, besluit hij het gesprek.
Zwijgend loopt het avondeten over in de avondprogrammering en de gang naar bed.
Nog even een pilletje voor de depressie en ééntje voor de slapeloosheid. Oh ja, een maagtabletje voor alle zekerheid. Door de medicatie slaapt hij al voor hij het kussen raakt.
Even later kruipt zijn vrouw tegen hem aan en aait hem over zijn doodstil liggend hoofd, zonder zelfs maar te  vermoeden welke wilde avonturen hij zelfs nog in zijn dromen beleeft.


Wordt vervolgd

zondag 8 mei 2011

Verhaal van een vriend

Oh ja, ik heb gisteren nog wat leuks meegemaakt jòh.
Ik zit nou een jaartje of zo in de WW en mocht eens naar een reïntegratiebedrijf toe.
Afijn ik een afspraak gemaakt en van alles op moeten sturen. Ja, je komt niet zomaar bij die grootverdieners aan het mahoniehouten bureau hoor. Wordt ik na dat ik mijn hele doopceel had gestuurd nog eerst telefonisch ingeteekt. Nou een vragen! Man, man, man.
Hoe lang zit u al zonder werk? Hoe hoog is uw uitkering? Wat is u hoogst afgemaakte opleiding? Bent u homoseksueel of bereid dat te worden? Ja en over die laatste vraag dacht ik dat die vent een geintje maakte, maar daar kom ik later nog op terug.
Maar goed, ik op de afgesproken dag en tijd naar het UWV gebouw. Dat reïntegratiebedrijf zit in het zelfde gebouw als het UWV hier, uh de loopbaancommandeur of zo, uh nee regisseur. En die mensen van het UWV zullen vast niet weten dat ze een adder in huis gehaald hebben met dat bedrijf. Eentje die ze zo in de borst bijt, ech wel.
Ik meld me bij de intercom en zo’n sexy stemmetje zegt me zo op te komen pikken. Effe in je handen ademen en uitruiken, haartjes goed strijken, je weet maar nooit, niet?
Nou na 5 minuten komt er een trol door die deur zetten die de wachtruimte afspeurt. Ik maak me klein maar ze roept mijn naam af. Fuck! Dat is de eerste domper denk ik nog.
Bovengewaggeld zet ze me aan tafel en haalt een koffie voor me. Nou, ik moet zeggen dat was echte koffie, goudmerk denk ik nog.
Ik wachten, want die vent wilde natuurlijk sjiek te laat komen hè. Nou na twintig minuten komt meneer binnen stappen, ik zie een kapsel zo uit een jaren 60 film, een uitgestreken smoel, met van die kleine kraaloogjes, het enige wat ontbrak was het Hitlersnorretje. Hij stelt zich voor en geeft me een hand. Nou ja een hand, alsof je ietwat vergrootte rattenpoot vastgreep.
- Bobo, zei hij. Bobo Buitentuin. Wat fijn dat we contact hebben zeg. Vind je niet?
En hier kreeg ik dus rare gevoelens over die laatste vraag hè.
Nou ben ik vanuit het amateurtoneel wel wat gewend en altijd op zoek naar karaktertjes, dus ik denk, effe wachten. Ik neem zelf een rol aan en laat hem zich helemaal uitleven.
Nou, hij ging als dunne poep door een wijde trechter. Het enige wat ik af en toe nog hoefde te doen was schaapachtig ja en nee knikken af en toe wat lachen en amechtig aan zijn lippen hangen. Figuurlijk dan hè.
Als er een Oscar was voor beste bijrol in het amateurtoneel had ik hem gewonnen. En Bobo? Bobo was magistraal. Hij opende voorzichtig door schrijlings op een stoel te gaan zitten, nee plaats te nemen en mijn C.V. met mij door te nemen, dacht ik. Maar nee, direct schofferen en kleineren.
- Een C.V. van niets, oordeelde Bobo. Dit gaat niet gemakkelijk worden, ik denk dat we heel lang bezig zijn om JOU! te plaatsen.
O.k, o.k. zei ik timide. Hij wist gelijk; dit is kat in het bakkie. Vervolgens liet hij zijn theorie op me los over de soorten mensen in de samenleving. Bobo’s blik op wereld was beperkt merkte ik want hij kwam niet verder dan drie soorten. Sprakeloos keek ik hem aan met een zweempje van bewondering (je moet het er niet te dik op leggen natuurlijk), en toen stopte hij opeens.
Hij boog zich over de brede vergadertafel naar me toe en siste me toe;
- Als je me belazert dan heb je problemen, snap je? Ik zorg er persoonlijk voor dat je uitkering gestopt wordt, snappen wij elkaar?
Uh ja hoor zeg ik nog. Maar van binnen begint het te koken en ik wil deze parasiet voor zijn rotkop rammen. Maar nee, de Oscar win je niet vanzelf, dus dooracteren.
Half om half verwacht ik morgen wakker te worden als in The Godfather deel 1. Met een afgezaagd paardenhoofd in mijn bed dus. Vrij vertaald naar mijn situatie, het hoofd van mijn hoogzwangere cavia. Als ik dan gillend uit het bed spring en vervolgens, mijn gezicht naar buiten afwend, zie ik Bobo met een komkommer in zijn reet, luidkeels schreeuwend en de cavia-foetusjes in oren en neusgaten gepropt de horlepiep in mijn tuin dansen.
Vervolgens komt hij nog natrillend wat dichter bij en gaat tegen over me zitten.
Luister, begint hij. Mensen zoals jij hebben extra hulp nodig. Een kennis van mij geeft waanzinnige therapieën in Duitsland. Vlak over de grens van Limburg. Het is duur maar als je het niet kan betalen dan schrijf ik het wel weg op de nota’s naar het UWV. Zo doe ik het altijd en dat gaat prima. Hotelkosten, eten en cursus da’s toch gauw een 5000 euro voor een weekendje. En ik schat jou toch al gauw op drie weekendjes in.
Je leert daar al je zorgen van je af te zetten, je zelf te ontdekken en je krijgt net zo’n vriendelijke uitstraling als ik.
- Ja uh, ik heb geen auto werp ik nog tegen. Ik zie nog steeds in gedachten het Hitlersnorretje onder zijn neus en de term deportatie flitst door mijn hoofd.
Geen probleem volgens Bobo. Hij heeft wel kennissen die een weekendje met mij mee willen als chauffeur en begeleiding. Maar dan moet ik alles voor die kennissen betalen. Ik geloofde mijn oren niet. Ik vroeg een paar dagen bedenktijd zodat ik de benodigde financiën kon proberen te krijgen. Minachtend begrijpend knikt Bobo me toe. - Dat is goed.
Ik heb bij diverse mensen van het UWV mijn verhaal neergelegd en sommigen waren echt geshockeerd. Ik proefde echter ook een ongeloof richting mijn persoon en wist gelijk dat hier niets concreets aan gedaan werd. De Bobo’s hadden toch al hun verhaal klaar. Ik was verward, gespannen, te laag opgeleid om hun taalgebruik in de juiste boodschap om te zetten en ga zo maar door. Misschien…..en hier aarzelt mijn vriend even, waarmee hij mij gelijk duidelijk maakt dat dit hem echt dwarszit. Misschien kan jij een stukkie schrijven? Misschien lezen andere mensen dit? Mensen die niet alleen mij maar al die anderen ook geloven?

Ik beloofde hem mijn best te doen en ben maar naar huis gegaan want het verhaal werd me hier te machtig. Mijn vriend kan namelijk heel veel vertellen en ik weet dat hij nooit liegt. Terwijl ik zijn verhaal op digitaal papier zet vraag ik me af hoeveel Bobo’s er eigenlijk voor gezorgd hebben dat er zoveel miljoenen, misschien wel miljarden verdwenen zijn in de graaicultuur van de reïntegratiewereld. En hoe weinig mensen er echt bij zijn geholpen door ze in deze haaienvijver te gooien.
Opeens kreeg ik een nog rotter gevoel toen ik moest denken aan hoeveel mensen er misschien wel geld hebben uitgegeven van hun schamele uitkeringen, aan de Boboratten.
Zou je daar een apart soort gif voor kunnen strooien?

Angst

Een vriend van mij - H. - deelt de straat met een aardige dame. Althans zo van een afstand is ze wel aardig om te zien. Laatst zat ik bij hem toen ik haar, de Hitlergroet brengend, langs zag lopen. De verbazing was van mijn gezicht af te lezen en een verklaring voor mijn stilzwijgen was gepast. H. barstte in lachen uit en zei: kijk nou eens goed man!

Ik keek haar na en zag haar rechterhand op en neer deinen. Erin geklemd zat een doosje waaraan een ragdun lijntje liep. Aan het eind van het lijntje, zeven meter verder en 1.50 meter lager liep een hond. Nou ja, een Jack Russel terriër. De dame liep lichtjes achterover waar door het leek of zij een Rottweiler moest begeleiden. Luid blaffend trok hij zijn bazinnetje voort, naar alles wat hij zag te keer gaand.

- Ik moet je zeggen, sprak H., van dat beest wordt je helemaal gek van. De hele dag, en dan ook werkelijk iedere dag, zit dat beest van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat te blaffen. In de tuin, buiten de tuin, in huis, buiten huis. Je zou hem met liefde per ongeluk overrijden.
Ik vroeg hem of hij haar er wel eens op aan had gesproken.
- Ja hoor, maar volgens haar is het allemaal angst. Dat beest moet dus 24 uur per dag panisch zijn van angst. Misschien krijgt het kreng nog wel eens een hartaanval van angst.
En weet je wat zo leuk is? Sprak H. Ze heeft ook een zoon. Ze zijn hier komen wonen toen die gozer een jaar of 14 was. Vanaf dag één een pestherrie in de straat. Vanuit zijn oude wijk of school regelmatig hele hordes pubers die net als die hond van hun laten horen dat ze er zijn.
Nou dan komt de tijd dat ze gaan stappen en gillend in de nacht thuis komen met zo’n hele groep. En moeder zegt er natuurlijk niets van hoor.
Op zijn zestiende kreeg die een scootertje. Nou normaal gesproken leuk voor zo’n jongen. Nou voor hem ook alleen voor de buurt wat minder. Ieder dag en dan de hele dag, rondjes rijden om het blok waar zijn huis staat en dan iedere keer als hij vóór langs reed, toeteren. Een hoop mensen kregen eigenlijk nog medelijden met hem want we dachten dat er een paar gebukt stonden in zijn bovenkamer. Ik zelf denk dat nog steeds. Altijd zijn mond een beetje open en dat onderlippie een beetje naar buiten gekruld.

Nu zijn we weer wat verder en hij heeft een auto. Nou ook hier weet iedereen precies als hij er aan komt. Het is net een geluidswagen. Ramen open hippety-hop kolere herrie op zijn installatie, die volgens mij in een buurthuis niet zou misstaan, komt het de straat binnen scheuren. Vervolgens parkeert die hufter zijn wagen over twee á drie parkeerplekken.

Ik heb zijn moeder wel eens gevraagd of haar zoon ook zo angstig was. Zijn altijd luidruchtige gedrag, en het “ruim” parkeren zodat hij niet BANG hoeft te zijn dat hij ergens tegen aan rijd, dat hij niet BANG hoeft te zijn dat iemand anders een krasje op zijn Audi’tje maakt.
Jammer genoeg is moeder niet zo luidruchtig en er kwam niet veel meer dan een gepiept gegiechel uit. Die muts dacht dat ik een geintje maakte.
Weet je wat ik haar wel moet nageven? Wat bij haar hond niets is gebeurd hè. Dat zo’n beest af en toe eens een zetje van mama hond krijgt om zijn angst te overwinnen doet zij dan weer wel. Volgens mij heeft ze hem wel een zetje gegeven, zo van; ga nou eens iets verder van het nest af, er gebeurd echt niets hoor, niets om bang van te zijn.
Als hij nu de straat binnen komt zet hij al wat verder van huis neer. Jammer genoeg staat die wagen nu dus bij mij voor de deur, en over drie plekken. En zo fijn joh, midden in de nacht veelvuldig en luidruchtig met zijn portieren en kofferbak slaan. Ik denk dat hij dat doet om de weg naar huis vrij te maken van boze geesten. Wat denk jij trouwens, zouden al die knapen die in lawaaierige autootjes in het verkeer zitten, heel hard schreeuwen, stoer muziek draaien van boze negers, en zo en zo veel overlast geven, nou allemaal bang zijn? Zouden ze snel mogelijk van A naar huis willen,veilig, bij moeders? En daarom zo scheuren?

Ik keek H. na dit betoog aan en wist even niets te zeggen. Van alles vloog er door mij hoofd en ik zag de toekomst van Nederland. Bange jongeren die het niet uitspreken maar uitlawaaien; IK BEN ZO BANG!
En ik begreep het ook wel. De maatschappij is harder dan ooit. Je moet wel schreeuwen om nog gehoord te worden. Uiteindelijk zei ik tegen H:
- het is in dat geval denk ik maar goed dat we het leger inkrimpen, we zijn te luidruchtig om ooit nog de oorlog te winnen.

woensdag 4 mei 2011

Scootmobiel

Er is een nieuwe plaag over Nederland neergestreken. Een plaag van Bijbelse omvang. Slechts weinigen hebben door hoe groot het gevaar is dat hier in schuilt. Veel mensen onderkennen ook dat er sprake is van een plaag. Je kan geen opinieblad of krant openslaan of er wordt mee geadverteerd, Bij mij in de brievenbus worden wekelijks folders gepropt van bedrijven die deze dingen –zelfs op afbetaling- aan de man brengen. Veelal zitten er veel te dikke mensen (logisch als je zelf niet loopt) en mensen die als het er op aankomt nog wel kwiek ter been zijn.


En nu vind ik het heel mooi dat wanneer mensen bepaalde beperkingen hebben daar hulpmiddelen voor zijn, zodat ze weer midden in het leven kunnen staan. Echter, ik ken twee, hele lieve, mensen met een spierziekte die hen fataal gaat worden. Ze lopen niet eens meer moeilijk maar proberen zich met hand en kruk staande te houden aan wat voor handen is. Maar toch doen ze alles met de fiets. De een heeft een licht aangepaste fiets en de andere een gewone. Zij weigeren om in een scootmobiel plaats te nemen om de doodeenvoudige reden dat ze niet anders willen zijn dan mensen zonder beperking maar ook, zolang als het nog kan, van beweging willen genieten.

Ook willen zij geen deel uitmaken van de zich steeds prominenter opstellende groepjes scootmobielers die winkelcentra onveilig maken. De generatie die in de jaren 60 nog op hun Berini, Vespa of wat dan ook, indruk probeerde te maken op “de vrouwtjes’ en tegen de gevestigde orde aanschopte door luidruchtig aanwezig te zijn, heeft een vervangend verlengstuk gevonden. Maar nog even goed vallen ze “de vrouwtjes” lastig met opmerkingen waar zelfs de jeugd van tegenwoordig zich voor zou schamen. Geheel in de trend van Benidorm bastards misdragen zij zich weer zoals 60 jaar geleden.

Bij mij in de straat woont er tot nu toe slechts één met zo’n ding. Gelukkig. Ik ken straten waar bewoners huilend zijn gevlucht. Hun huizen uitgetreiterd. Slapeloze nachten hebben gehad door groepjes semi-invaliden die luid toeterend en schreeuwend door de straat reden. Waarbij zij dan ook nog eens de stoep op scheurden om er vervolgens met een harde klap weer af te rijden. In een bepaalde straat was de populatie scootmobielers zo groot dat bij de niet bezitters de ruiten werden ingegooid, de deuren werden bekladderd en zij op straat werden lastig gevallen. Aldus op de lange termijn gettovorming creërend want op dat soort locaties gingen alleen nog maar…..juist scootmobielers wonen.

Maar terug komend op die ene bij mij in de straat. Ook hier schuilt al een potentieel gevaar in voor de wijk. Je ziet het al aan komen dat het fout gaat als hij achter het gordijntje van zijn voordeur naar buiten kijkt. Loerend op argeloze passanten wacht hij zijn kans af om zodra zich een prooi aandient de voordeur open te zwaaien en met gierende banden naar buiten te vliegen. Om vervolgens de passant met een vernietigende blik de zin toe te werpen: “vuile hoer, kan je niet uitkijken!”

Vervolgens scheurt hij -met een verbeten blik om zijn mondje- door de straat op zoek naar nog meer prooi. Kinderen, senioren, katten, niets of niemand is veilig.

Nog erger wordt het als hij zijn hondje uitlaat, per scootmobiel. Het beestje is niet veel groter dan een forse cavia en heeft net zo’n chagrijnige bek als het baasje. Luisteren doet het dier voor geen meter en zwalkt van de zijkant naar de scootmobiel schuin naar de voorkant. Nog net niet ervoor. Maar ik heb geduld. Veel geduld. Mijn camera staat gereed in de vensterbank. Wachtend op het ogenblik dat het ondier wel voor de scootmobiel en baasie-baasie het ondier te pletter rijd, zelf drie keer over kop gaat om vervolgens in de resten van zijn hondje tot stilstand te komen.

Het schijnt trouwens dat je met mijn camera ook zo’n hele serie foto’s achter elkaar kan maken hi-speed of zo. Eens even de handleiding opzoeken……

dinsdag 3 mei 2011

Sjonnie en de reintegratiebiznizz 2

Slecht nieuws voor Sjonnie?

Zo, jasje, dasje, tasje en Sjonnie kan naar kantoor. Het is niet zo ver van huis naar de zaak maar bij de oprit naar de snelweg staat hij al in de file en hij zal zoals altijd 40 minuten onderweg zijn over een stukje van 10 minuten. Nou ja, even de muziek wat harder en fluimen spuiend zingt hij, of zij even voor hem heeft. Smaak is hem altijd vreemd geweest. Het is nu ver in het jaar 2000 en nog steeds heeft hij een dun snorretje als een potloodstreepje onder zijn neus. Ooit heeft iemand hem verteld dat hij er leuk uitzag met zo'n typisch Frans snorretje. Helaas was dat lang geleden toen zijn buikje nog niet over zijn riem hing, zijn krulletjes nog niet uitgedund of grijs waren en oogjes niet vochtig van overmatig drankgebruik. Naadloos laat hij de tekst van het stukje muziek overlopen in lalalalalaaaaaaaaaaaaa, en trommelt met zijn handen op het stuur. Dit in de veronderstelling dat het ook het ritme van de muziek is. Na 35 minuten bereikt hij de zaak. De 5 minuten die hij eerder is kan hij mooi gebruiken om wat bij de koffie automaat rond te hangen en te wachten op Ingrid. Sinds zij op de afdeling is komen werken houden de mannen hun buikje in is het testosteron-niveau aanzienlijk gestegen.
Als hij de lift uitstapt op zijn verdieping ziet hij dat zijn al aanwezige collega's hun PC's nog niet hebben opgestart maar aan de koffietafel iets bestuderen.. "Mogge" roept Sjonnie joviaal als altijd. "ATVeetje jongens?" gooit hij er gevat als altijd gelijk uit. "Hou effe je muil man, we mogen niet aan het werk" zegt Hein.
Hein is nooit zo gesteld geweest op Sjonnie. Hein vind Sjonnie te glad, onbetrouwbaar, laf. Ook het feit dat Sjonnie altijd naar boven likt en naar beneden trapt wekt bij Hein wat wrevel op. Eigenlijk zou hij Sjonnie het liefst met zijn kop door het bureau rammen, maar dat mag nou eenmaal niet. Zeker niet als je bij de afdeling ziektewetuitkeringen zit van een verzekeringsmaatschappij.
Sjonnie pakt het A4tje wat zijn collega's bestuderen en leest:

Geachte collega's,

Hedenochtend zal in de grote kantine op de 20e etage een bespreking plaatsvinden. Daar uw aller aanwezigheid is gewenst dient u niet uw werkzaamheden aan te vatten maar om uiterlijk 09:30 uur op genoemde locatie aanwezig te zijn.

De directie.

"Weet iemand van jullie waar dit over gaat?" vraagt Sjonnie. "Ja natuurlijk" zegt Hein. "Veertien dagen geleden is er een aandeelhoudersvergadering geweest en daar waren ze niet echt blij. Grote kans dat we moeten bezuinigen."
"Lijkt me sterk" oppert een ander. "We hebben miljoenen winst gemaakt in het eerste kwartaal alleen al".
Sjonnie voelt zich wat licht in het hoofd worden en gaat zitten op de hem aangeboden stoel. Godverdegodver denkt hij. Twee kinderen, koophuis met te hoge hypotheek, mijn wijf heeft een gat in der hand, er moet een nieuwe wagen komen, KUT! Ach, zo'n vaart zal het niet lopen, eerst maar eens luisteren wat ze te zeggen hebben. Misschien krijgen we juist wel te horen dat we zo goed gewerkt hebben dat we een bonus krijgen.
Als dat zo is zeg ik thuis niets! Die poen is voor mij! Zogenaamd op een zakenreis en dan even helemaal alleen de bloemetjes buiten zetten. YES! Misschien kan ik Ingrid wel overhalen om mee te gaan denkt hij terwijl er kleine zweetdruppeltjes op zijn snorretje beginnen te parelen. Ook zijn voorhoofd is al niet meer geheel droog. Hein vraagt "alles goed Sjonnie? Je ziet zo bleek joh. Jij zit toch geramd man. Als jij het bedrijf zoveel bespaart als je zegt dan krijgen we allemaal opslag".
Maar Sjonnie luistert al niet meer als hij wegzweet met de als puppy's vechtende billen van Ingrid op zijn netvlies.

Wordt vervolgd