dinsdag 28 juni 2011

Mooi verhaal uit de UWV stal

Ooit wel eens bij het UWV in Leeuwarden geweest? Als bij het inrijden van de parkeergarage krijg je een goed beeld van de werknemers van deze locatie. Voor de bezoekers is er een parkeergedeelte op de begane grond en dus ook gelijk overdekt. Op de eerste etage horen de personeelsleden van het UWV te parkeren. Daar deze etage niet overdekt is maar bloot staat aan alle in Nederland voorkomende weersomstandigheden besluiten de UWV werknemers massaal om de wagen maar overdekt op de clienten parkeerplaatsen te zetten. De vraag rijst bij dan gelijk wie is er hier nou ziek? Het antwoord hierop laat ik open. Een andere benadering zou kunnen zijn: wij UWV'rs zijn de baas en we hebben schijt aan alle sloebers die hier komen. Ook de correctheid van deze laatste veronderstelling laat ik open.
Ik moest  hier gelukkig beroepshalve zijn en niet omdat ik wat mankeerde anders had ik toch mooi in de zeikende regen met mijn zieke lichaam op het spreekuur van de verzekeringsarts moeten verschijnen.
Goed, ik kom bij de receptie waar een soort aapmens zit die mij vanonder borstelige wenkbrauwen aankijkt met zo'n blik van: "ik lust je rauw maat". Deze aapmens wordt geflankeerd door een dame met de uitstraling van de maagd Maria. Zij vraagt direct om uw ausweiss ID kaart, welke dan gekopieerd schijnt te worden zodat de verzekeringsarts kan zien dat jij echt de gene bent die op je ID kaart staat?!?!?!
Ik kom voor reparaties te verrichten dus deze noodzakelijke en vast nuttige procedure hoef ik niet te doorlopen.
Daar mijn contactpersoon er nog niet is neem ik plaats in de wachtruimte. Om mij heen kijkend bekruipt mij het gevoel van in de DDR te zijn ten tijde van de koude oorlog. Een Spartaans ingerichte hal met een verlepte plant hier en daar geven me een mistroostig gevoel. De aanwezige clienten zien er niet veel beter uit, maar deze hebben een reden.
Ik spreek mijn buurman aan of hij hier wel vaker komt. Hij vertelt mij eens in de zes weken langs te moeten komen en zegt ongevraagd de aard van zijn klachten; manisch depressief.
Bijna twee jaar komt hij hier al en de verzekeringsarts heeft hem genezen verklaard de vorige keer.
Vragend kijk ik hem aan en hij reageert gelijk zonder een woord van mijn kant.
- Het gaat nog steeds slecht met me hoor. Maar als ik nog langer ziek zou blijven moeten ze me gedeeltelijk afkeuren en dat doen ze niet. Ja, misschien als je hoofd van je romp is verwijderd. Maar zelfs dan denk ik nog dat ze de afstand van verwijdering meten. Zo'n 1,66 meter en 4 millimeter schat ik.
Ik schiet in de lach en het ijs is gebroken. Hij vertelt me dat hij op de eerste afspraak destijds allemaal adviezen had gekregen die recht ingingen tegen de behandeling die hij kreeg van het GGZ. Hij mocht zus niet en zo niet van de verzekeringsarts en hij moest inzien dat het leven wel leuk was en dat er zoveel mooie dingen waren als je maar goed om je heen keek. Kortom de arts wist van toeten noch blazen en lulde maar een end weg. Affijn, de tijd voor de afkeuring kwam er aan en opeens kwam deze geniale verzekeringsarts met allerlei ideeen die zij aan het begin van de ziekteperiode als slecht had afgedaan en andersom. De man schudde met zijn hoofd en zeu:
- Ik was gewoon te verbaasd en te murw geslagen om haar nog tegen te spreken. In mijn goede dagen had ik haar zo onder de tafel geluld. Ze zat te stotteren en te hakkelen de uuuh's waren niet van de lucht en ik dacht nog van: een therapietje zou je goed doen zus.
Maar goed ik dus hersteld gemeld door die doos, maar ik zit hier nu gewoon weer omdat ik bezwaar heb aangetekend. Moet je kijken wat ik aan medicijnen heb.
Dat zeggende opende hij een wit plastic tasje waarin ik in de gauwigheid zo'n 6 verschillende doosjes tel.
En hij somt op: anti depressiva, maagtabletten, migraine tabletten, slaaptabletten en ga maar door. Ik voel me zelf explosiever dan een chemische fabriek mijnheer.
Bij de balie komt een bleke, dunne, lange man aan. Hij ziet er uit als een slappe asperge en ik voel gelijk medelijden opkomen want deze man is er slecht aan toe. De receptiedame wijst hem de wachtkamer en richt haar benige vinger op mij. Als een soort wandelende tak komt de bleke man op mij af en stelt zich voor.
Mijn contactpersoon van het YWV, en of ik hem maar wil volgen. Terwijl ik achter hem loop en zijn houding bestudeer denk ik:
Met jou heb ik geen medelijden maat, jij staat lekker overdekt met je auto.